23 november 2019
Vleugels van papier
Op een vroege zaterdagochtend in het voorjaar van 2018 besliste Bram, hartsvriend en compagnon de route, dat het genoeg was.
Twee dagen later gaat mijn telefoon. Een vriend zegt zijn naam. Voor hij de zin uitgesproken heeft, weet ik het al.
Vijf dagen later sta ik aan een bed met glanzende lakens. Ze hebben zijn hemd gestreken en zijn haar gekamd. Hij ziet er ongepast netjes uit, dat had hij niks gevonden. Het is absurd. Ik voel mij buitenaards. De drang om in zijn gezicht te slaan overvalt mij, maar onderweg schrik ik van zijn koude handen.
Hoe het precies gegaan is zullen we nooit weten, maar in de weken erna, probeer ik, samen met de andere vrienden, de film van die laatste uren telkens weer af te spelen. Het voelt als een ongevraagde bemoeienis – daar hield hij echt niet van – maar ook als een diepe noodzaak, alsof we, door de details te kennen, de realiteit nog konden veranderen. We blijven over hem praten, de anekdotes en herinneringen als kostbare kleinoden, de ergernissen als irrelevant, in het licht van het bikkelharde einde.
Ik doe de gekste dingen, ik rook zeven sigaretten tegelijkertijd en zoek een hele nacht naar een brief die hij schreef in het pre-digitale tijdperk, in dat prachtige handschrift van hem. Mijn tranen stromen, zonder verweer. Alles moet opgeschreven worden, ‘Voor het vergeten’ zoals Peter Verhelst het zo mooi noemt. ’s Nachts achtervolgt Bram mij in mijn dromen. ’s Morgens hoop ik dat het niet waar is. Overdag zie ik hem overal. Bij momenten grijpt de angst dat ik de klank van zijn stem ooit zal vergeten mij naar de keel.
We zijn anderhalf jaar verder. De tranen overvallen mij soms nog, maar ik tel de dagen sinds die fatale ochtend niet langer. Ik kan zijn naam en het woord ‘overleden’ nu uitspreken in één zin. En toch is er geen dag voorbijgegaan dat hij er niet geweest is. Felblauwe ogen achter eeuwige brillenglazen, zijn immer schrandere blik. Het streepje wanhoop erin.
Bram, lieve vriend, ik heb je vervloekt en vaak verlangd naar dat laatste gesprek. Het is er niet gekomen. Het is goed zo. Dank dat je er was, zinderend geïnspireerd, vaak ’ne vrolijkaard’, maar even dikwijls onuitstaanbaar en verschroeiend. Over de doden niets dan goeds? You deserve better, my friend. En ook: alleen maar positief gedoe, dat vond je oppervlakkig. Je was een schoon en tegelijk moeilijk mens, vooral voor jezelf.
Ik sta op mijn terras en kijk naar boven. Het licht is fel, ik knipper met mijn ogen. Er vliegt een vogel voorbij. Bram was dol op vogels.
herfst 2019