10 april 2024
Geef het licht eens door
’s Morgens klinken ze als samenzweerderige kabouters. Fluisterende stemmen, de radio nauwelijks hoorbaar. Zodra ze mijn voetstappen horen, gaan de decibels omhoog.
Hun ritme is monastiek. Om half acht stouwen ze ladders, potten verf en allerlei onbegrijpelijke werktuigen naar binnen. Vreemde schuurgeluiden mengen zich met vrolijk gebabbel. Om twaalf uur vallen de machines stil. Tijd voor grote boterhammen. Een half uur later herbegint het kloppen en kwasten. Soms zingen ze erbij. Om vier uur lopen ze in een rijtje naar buiten.
We communiceren met onze handen. Een taalkwestie. Zelden zo’n aangenaam gezelschap gehad. Los van het oorverdovend geklop dan.
Het heerlijk samenleven loopt af en toe spaak: ik stap op een onverwacht moment uit de douche, een van hen staat verbouwereerd in de deuropening. Hij gaat grinnikend terug aan het werk, ik schuil de rest van de dag achter mijn laptop.
De vlijtige huisgenoten zijn de laatste act van een drama in teveel bedrijven. Ik zou nooit iets met bakstenen kopen. Zeker niet met werk aan. De corona-ophokplicht smoort elk gezond verstand. Ik koop iets met bakstenen. Met veel werk aan.
De hete adem van een onbekende wereld drijft mij in het nauw. Ik kies de verkeerde architect. Eentje met partiële amnesie en een voorkeur voor hoge getallen, blijkt later. Met in haar kielzog een aannemer die in een parallel universum leeft. ‘Hij is echt op ‘de werf’ hoor.’ ‘Ja? Waar dan?’
Het duurt drie maal langer dan gepland. Ik woon op ‘de werf’.
Dan wordt mijn zus ziek. De irrelevantie van ‘kies ik oud roze of toch maar een donkere tint’ slaat mij als een natte dweil in het gezicht. How did I get here? In deze wereld vol goudkoorts? Mijn ziel verkocht aan de duivel, dat is het. Ik wil terug naar het kleine stadsappartement.
De wijze professor weet raad. Bouwwerken blijken, zelfs als ze vlot lopen, in De Top Tien Van De Meest Stresserende Dingen te staan. Net als een ziekte of het verlies van een dierbare. Ik ben – voor het eerst in mijn leven – normaal. Hoera!
‘Wat zijn die andere stressoren dan?’ vraagt mijn lief (de salonfilosoof). Behalve liefdesproblemen kan hij er geen enkele verzinnen.
Een oude bekende doet het tij keren. Hij brengt de vrolijk vervende mannen mee. Er schuilt iets troostvol in werken met je handen, leer ik. En het resultaat is tastbaar.
Mijn zus fluistert mee: ‘Hou vol, later zal je blij zijn.’
Het huis zelf heeft ze niet meer kunnen zien. Toch is ze overal waar ze nooit was. Soms tuurt ze over mijn schouder in de spiegel. Als ik hard mijn best doe, liggen we in onze kinderpyjama’s samen in bed. We verschuilen ons diep onder het deken, bang voor het donker, neuzen tegen elkaar.
Nu strijkt ze met haar hand langs de gestucte muur. Het ‘oud roze’ vindt ze maar niks.
Op de trap verschijnt een man met verf op zijn neus. Hij zwaait ter afscheid. Ik ben jaloers op zijn lichtvoetigheid.
I.M. Freya – voor altijd de liefste
Tekening Mariska Vonck
Grote dank aan Jan & Olivier
* ‘Geef het licht eens door’ is een zin van dichter en filosoof Hein Stufkens