17 juli 2024
Voor W., uit liefde
God is van onze parochie
en hij rijdt met de fiets.
– Het Zesde Metaal
Juli. Hoogzomer en eindeloze vakantie. Mijn vader riep ‘Allez, demarreren!’ tegen de tv. Mijn zus en ik moesten buiten spelen, Want Mijn Vader Keek Naar De Tour.
Daar zat hij dan, zijn zetel dicht tegen het scherm, de krant met de lijst gestarte wielrenners op zijn schoot. Met een rode balpen doorkruiste hij namen. ‘Opgegeven.’, zuchtte hij met een mengeling van compassie en misprijzen. De leraar in hem, die ging niet met vakantie.
In augustus gingen we op reis. Naar Frankrijk bijvoorbeeld. De bergen in. In een Toyota Carina zonder airco en mét zetels in skai. Bij de minste temperatuurstijging versmolten mijn billen met het fameuze nepleer. Mijn vader stuurde zelfbewust door de haarspeldbochten. Mijn moeder moest ‘de kaart lezen’. Ze had er geen talent voor, zo bleek uit zijn commentaar, maar ze werd niet van haar taak ontheven.
Op de achterbank speelden mijn zus en ik oorlogje, of kotste ik in een lege Vitabisdoos. De combinatie van haarspeldbochten en de geur van warme skai was onverbiddelijk voor een kind met wagenziekte. Ik heb nog een oud dagboek in hanenpoten: ’tien uur, nog niet overgegeven’. Een succes dat het noteren waard was. Ik heb er een moeilijke relatie met auto’s aan overgehouden.
Gelukkig stapten we af en toe uit, om pistolets met kaas te eten, ’s morgens nog knapperig vers, wegens zorgvuldig ingepakt door mijn moeder, maar na een halve dag in de Carina – nog steeds zonder airco – slap en zompig. Een fruitsapje met rietje erbij, dat mocht toen nog. Er waren ook officiële aanleidingen om uit te stappen. Om te groeten op de plaats waar Tom Simpson het leven liet. Of om foto’s te nemen.
Het is tegelijk schoon en lastig, een half mensenleven later, het verglijden van de tijd vervat in beduimelde beelden. Een topper in de reeks: mijn vader, mijn zus en ik, achter ons het bordje ‘Mont Ventoux’. Het is duidelijk koud en winderig op de berg. We klemmen ons vast. Zij en ik, piepjong en okselfris. Hij, een zekere cool, zijn haar nog donker, een man in de kracht van zijn leven.
Wie had ooit gedacht dat niet hij, maar zij eerst van de foto zou vallen.
In oktober wordt mijn papa 86. Hij stuurt niet langer door haarspeldbochten. Hij durft niet meer.
Op 29 juni gingen ze van start. Meer dan 175 jongens met een droom. Ik hoop dat hij kijkt. Dat hij nieuwsgierig blijft naar wie Parijs – of Nice – haalt. Dat de leraar in hem nooit met pensioen gaat. Dat hij de tijd op één of andere manier weet te verschalken.