26 februari 2021

There is a light that never goes out

Ik kijk door het raam. Het weer is bipolair. Ah, vandaag is het lente. Verder is alles hetzelfde. Ik zit hier nu bijna een jaar.

Het applaudisseren voor de zorg lijkt een heroïsche daad uit een roemrijk verleden vol ouderwetse romantiek. Net als in The Handmaid’s Tale spoeden we ons gemaskerd naar binnen. We kunnen gearresteerd worden omdat er mensen in de zetel zitten. Maar verder is alles hetzelfde. “Straks sterf ik nog eerder van verveling dan aan corona,” treurt mijn lief (salonfilosoof en astmalijder).

Ik koop een bril en ruil de high heels voor sneakers. Na de eerste lockdown viel ik zowat om bij het aantrekken van de vertrouwde stelten. Het einde van een tijdperk. Alea iacta est.

“Misschien kan je binnenkort groter gaan wonen,” oppert de salonfilosoof, “nu je niet langer investeert in schoenen.” Hij kent de prijs van hippe sneakers duidelijk niet. Ik laat hem in de waan.

“Ze spreken over de roaring twenties.”, vertelt een vriend hoopvol. We zitten op een rare manier op een bank in het park en drinken iets sterks uit plastic bekertjes, die hij liefdevol uit zijn rugzak tovert. Hij vervolgt: “Hierna volgt een periode met feest en veel drank.”

Dat laatste zal nodig zijn, want de salonfilosoof en ik sukkelen nu al in slaap ter hoogte van aflevering twee van alweer de beste Netflix-serie van het moment. We hebben trouwens een nieuw ritueel: tijdens de generiek speelt hij luchtgitaar op mijn buik. Tijdens elke generiek. Ik weet het. Een mens moet iets doen.

Mijn ouders komen voor het eerst in een jaar op bezoek. Het kleine stadsappartement laat geen gepaste afstand toe, dus ging ik de voorbije maanden bij hen langs, in dat veel te grote huis waar ze steeds kleiner en witter lijken. Mijn moeder bedacht een interessante constructie met meerdere tafels, zodat we de mondmaskers over de beeldjes in de gang konden hangen.

Mijn vader schuifelt het appartement aarzelend binnen. Even later proberen we iets dat op een wandeling lijkt. Zodra mijn moeder buiten gehoorsafstand is, zegt hij: “Ik heb de voorbije drie jaar veel verloren.” Als hij praat verheft hij zijn stem niet meer. De rebel van tweeëntachtig heeft zijn koersfiets verkocht. Angst om niet meer uit de klikpedalen te geraken. Ik staar naar mijn veel te witte sneakers en schuifel mee. Het huilen is voor later.

Maar straks is er feest. Ik zal het licht van de zoom-room doven en mij uitbundig schminken. We zullen als mollen uit de grond kruipen, de trappen van wat ooit de Vooruit was beklimmen, als kersverse pubers het festivalterrein bestormen. Ik kan niet wachten. Ik wil lonken met meer dan alleen mijn ogen, een stinkende adem ruiken, vrienden omhelzen, de haartjes op mijn armen overeind voelen komen bij de zinderende eerste noot van een echte gitaar.

En gelukkig heb ik een paar high heels gehouden. See you on the other side.

PS De titel, is, of course, ontleend aan The Smiths.

Nog meer wijsheid

This is not a love song
26 juni 2019

This is not a love song