22 maart 2020
Verder is alles normaal
Drie uur. Zoveel tijd was er nodig om echt wakker te worden. ’s Middags lachte ik er nog mee, enkele uren later zweeg ik.
Ik heb nochtans ervaring met vrijdag de 13e. Ooit trof ik mijn toenmalig vriendje aan in eerder compromitterende omstandigheden. Op zo’n vrijdag.
Drie uur dus. Wat voor de snelle omschakeling zorgde, is onduidelijk. Was het de open brief van een longarts, of het corona dagboek van Ilja Leonard Pfeijffer, die vanuit Genua bericht over de apocalyps? Niet beschaamd om bloot op een foto te staan en niet beschaamd om falend menselijk te zijn. Want ook hij had zich aanvankelijk vergist.
Hij ontroerde mij al eerder, met de bekentenis dat stoppen met drinken voor een identiteitscrisis had gezorgd. Want wie was hij dan nog, als hij niet meer bij de drinkende schrijvers met illustere voorbeelden als Hemingway hoorde? Een kleine jongen in een veel te groot lichaam.
Mijn ouders behoren wel tot een groep, met hun 81 en 77 jaar meer bepaald tot een risicogroep. Ik bel. Zij neemt op. Ze zijn thuis. Ze zijn gezond. Ze luistert niet naar wat ik zeg en maant mij aan geen risico’s te nemen. Er zijn nog zekerheden.
‘De dagen zien er niet anders uit dan voorheen,’ prevelt ze. Het moeilijke karakter van mijn vader, haar vruchteloos bevechten ervan, de angst voor ‘de computer’, de weemoed van de oude dag. Het isolement is onder deuren en door kieren binnengeslopen.
Om de drie dagen ga ik naar de biowinkel, zelf volledig ingepakt, en voorzien van latex handschoenen. Ik stuur een foto naar mijn lief, hij vraagt of ik een overval plan. In de lift hou ik mijn adem in. De straten zijn leeg. Het lijkt Tsjernobyl wel, of iets dat als Het Gevaar van Jos Vandeloo proeft. De mensheid in de greep van een onzichtbaar ding. Buiten wachten klanten nerveus of lijdzaam tot het hun beurt is. In de winkel dragen de meisjes mondmaskers. Ik tuur naar een leeg rek wc papier en vraag mij af hoe ver 1,5 meter nu precies is.
Mijn lief ontdekt dat vergaderen via Teams met camera is en dat niet alleen hij, maar ook zijn interieur zichtbaar is. Dat beseft hij pas als zijn baas hem verschrikt in de ogen kijkt. Hijzelf: met ochtendhaar en in kamerjas. Achter hem: bouwmateriaal en boodschappen torenhoog gestapeld, symptomen van een onverantwoorde asociale hamsteraar. Dat zijn interieur er altijd zo uitziet gelooft geen mens.
Ik VideoApp en Skype dat het een lieve lust is en bedenk wat ik nu met al die schoenen moet. Ik had beter geïnvesteerd in jasjes.
Films die ik al lang wilde zien, passeren de revue. Er is een mens vermoord. De Zweedse speurder onderzoekt met indringende blik. Alles lijkt – althans voor even – normaal. Als mensen op een plein verzamelen voel ik de neiging om ‘social distance’ naar het scherm te roepen.
Verder is het stil. Eindelijk.
Corona – Joke 0-1